Hoe komt het dat je bankhanger of juist fanatiek sporter wordt?

2021-12-27 05:07:58 By : Mr. Gangjin Zhao

De een rent, fitnesst, danst of yogaat elke dag voor z’n plezier minstens een uur. De ander wordt al moe bij de gedachte en is in zijn vrije uurtjes de bank niet af te branden. Hoe komt dat?

Het verschil in beweegdrang is deels genetisch bepaald. Dat ontdekten Amerikaanse onderzoekers van de University of Missouri in 2013. Ze stopten ratten zes dagen in kooitjes met een looprad waarin ze vrijwillig konden rennen. Of niet, als ze geen zin hadden. Sommige ratten renden uit zichzelf een stuk meer dan anderen.

Hierna kruisten de wetenschappers de ratten die het meest hadden gerend met elkaar. Hetzelfde deden ze met ratten die nauwelijks naar het looprad hadden omgekeken. Met dit experiment gingen ze tien generaties door. Uiteindelijk kweekten ze zo rengrage ratten die vrijwillig tien keer zo actief waren als de groep luie ratten. Tussen deze twee rattenfamilies vonden ze verschillen in 36 genen die mogelijk een rol spelen bij de drang om te bewegen.

Onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam ontdekten in 2016 dat sportplezier bij mensen net als de beweegdrang bij ratten gedeeltelijk in de genen te zit. Ze lieten eeneiige tweelingen (die dezelfde genen hebben) en twee-eiige tweelingen (die ruwweg de helft van hun genen delen) twintig minuten op een rustig tempo sporten. Ze vroegen hen tijdens en na het sporten onder andere hoe lekker, energiek en gespannen ze zich voelden. Bij eeneiige tweelingen lagen de antwoorden veel dichter bij elkaar dan bij twee-eiige tweelingen. Dat wijst op een genetisch verband.

Het beleefde beweegplezier voorspelde logischerwijs ook hoeveel mensen in hun dagelijks leven aan sport doen. Hoe beter de tweelingen zich voelden tijdens het bewegen, hoe meer van hun vrije tijd ze aan sport besteden.

Maar het zijn niet alleen je genen die je tot een bankhanger of sportieveling maken. Je sociale omgeving speelt ook een belangrijke rol, weet Mai Chin A Paw. Ze is hoogleraar sociale geneeskunde bij het VU Medisch Centrum in Amsterdam. ‘Hoe meer actieve mensen je in je omgeving hebt, hoe meer je gestimuleerd wordt om te bewegen.’

Die sociale omgeving is ook in je jeugd heel belangrijk. Chin A Paw: ‘Als je sporten en bewegen van jongs af aan meekrijgt, is de kans veel groter dat je dit op latere leeftijd nog steeds doet.’ Deels omdat regelmatige bewegen een gewoonte is geworden. Maar ook omdat je al bewegend allerlei motorische vaardigheden leert.

En die komen bij sporten goed van pas. Als je motorisch fit bent gaan lichamelijke activiteiten je gemakkelijker af dan als je wat moeite hebt met kracht, lenigheid of coördinatie. En als je ergens goed in bent, beleef je er meer plezier aan. Dikke kans dat je dan ook actiever bent.

Er zit trouwens ook verschil in hoe makkelijk mensen motorische vaardigheden aanleren. Om later niet als bankhanger te eindigen is het wel handig als kind al zo veel mogelijk verschillende activiteiten te ontdekken. Zo leren kinderen verschillende motorische vaardigheden. De kans is dan groter dat ze iets ontdekken dat ze leuk vinden om te doen en dat bij ze past. Eenmaal volwassen blijven ze dan ook makkelijker in beweging.

Ook je fysieke omgeving bepaalt hoe makkelijk je van die bank af komt. Chin A Paw: ‘In Nederland zijn fietspaden heel normaal. Dat maakt het in dit land heel makkelijk om de fiets te pakken in plaats van de auto.’ Verschillende onderzoeken laten ook zien dat mensen in stedelijke gebieden meer bewegen dan bewoners van landelijke gebieden. Dat heeft onder andere te maken met dat je in de stad niet overal de auto voor pakt maar nog weleens een stukje fietst of loopt, al was het maar naar de bushalte. En hoe meer je beweegt, hoe gewoner het voor je wordt en hoe minder geneigd je bent overal de auto voor te pakken of op de bank te hangen.